|
|
Voorwoord |
|
Waarom een boek over Muhammad
Ali? Ali is, om het met de woorden van collega Wilfrid Sheed te zeggen,
één van die Madonna's die je tenminste één keer in je leven wil schilderen.
Ali... De essentie van sport, samengevat in één beeld wilde, dominante
gratie, even onvergankelijk als de discuswerpende, uit massief marmer
gehouwen Griek. Niemand oversteeg ooit de grenzen van de sport zoals
Muhammad Ali dat deed. Hij werd één van de symbolen van de twintigste
eeuw, samen met Elvis Presley en Marilyn Monroe. Geen enkele sportheld
-oud of nieuw- genereerde meer artikels, foto's, TV- of film-beelden.
Ali's roem is wereldwijd, maakt deel uit van het collectieve geheugen
van de mensheid, en bereikt nog voortdurend nieuwe generaties. Muhammad
Ali verwezenlijkte dat alles bovendien vanuit de zwaarste, hardste
sporttak... het boksen. Belastender dan pakweg triathlon, met de -letterlijk-
fysieke mishandeling van het lichaam bovenop de inspanningen eigen
aan de sport. Boksen, samen met zwemmen, atletiek en voetbal (Europees
en Amerikaans) één van de meest verspreide disciplines. Wie daarbij
de bedenking maakt dat zwemmen en atletiek een massa onderdelen tellen,
terwijl Europees en Amerikaans voetbal in wezen totaal verschillend
zijn van elkaar, houdt eigenlijk maar één 'wereldsport' over. Logisch
ook. Niet één sport is zo evident, zo eigen aan het karakter van de
mens, als het meten van de fysieke kracht. Daarvoor hoeven we echt
Kaïn en Abel niet op te rakelen. Niet één sport heeft dan ook zoveel
schrijvers begeesterd als de bokssport. Van Ernest Hemingway over
Norman Mailer, van Lord Byron tot George Bernard Shaw of John Steinbeck.
Hemingway zei ooit 'één avond tussen het publiek bij een bokswedstrijd
verrijkt mijn woordenschat meer dan een toneelstuk van Shakespeare'.
Dankzij het fenomeen Muhammad Ali kregen miljoenen mensen interesse
in de bokssport. 'De grootste' werd een maatstaf voor Amerika, en
de evolutie die 's werelds meest dominante natie onderging. Dus, ja,
dit is een boek over sport, maar Muhammad Ali - Nog altijd de grootste!
handelt evenzeer over het sociale leven, religie, politiek, gezondheid
en -meest van al- motivatie. De alles overheersende motivatie van
een man om het uiterste te halen uit zijn mogelijkheden, fysiek én
mentaal. Want er is Ali, de bokser, maar ook Ali, de denker. De man
die ooit zei 'Wel, niemand wil sterven, maar we zijn niks op deze
aarde. We bezitten niks, we lenen het alleen maar even. Dood is de
prijs die de ziel moet betalen om een naam en een gedaante te hebben'.
Persoonlijk sta ik van nature erg wantrouwig tegenover charismatische
figuren. Vaak zijn het gevaarlijke types, koppensnellers. De inhoud
van wat ze doen of zeggen is niet zo belangrijk. Ze hebben gewoon
de gave dat ze mensen kunnen beïnvloeden of sturen, wat niet noodzakelijk
duidt op goedheid tegenover anderen. Meestal gebruiken ze die gave
immers uitsluitend om hun eigen belangen te dienen. Impressionant,
waardevol en geloofwaardig wordt het pas wanneer die eigenschap, die
ongewoon sterke kracht, als het ware een aura vormt om de persoon
in kwestie. Iemand die om zijn kunde verheerlijkt wordt stijgt pas
daardoor echt boven de massa uit, over alle beperkingen van geloof,
ras of huidskleur heen. Muhammad Ali is zo'n man.
Stelt een wijs gezegde dat het ontstaan van een legende veeleer te
danken is aan het verstrijken van de tijd dan aan de geleverde prestaties,
er zijn uitzonderingen op die regel. Eén van die uitzonderingen is
het onderwerp van dit boek. Dames en heren, maak kennis met... Muhammad
Ali! |
Marc Hendrickx
|
|
Fragment |
|
Het fêteren van de boksvedette
gaat intussen onverminderd door. Hij tekent zelfs een contract om
aan te treden in een Muhammad Ali TV Show. Mooi, maar wil de wereldkampioen
zijn status hooghouden moet er gestreden worden, en gewonnen. Niet
bepaald armer geworden van het Afrikaanse avontuur wil Don King maar
wat graag een nieuwe titelkamp promoten. Hij biedt Ali het vijfvoudige
van wat de kampioen tot nu ontving voor een makkelijke kamp: anderhalf
miljoen dollar! Een misser. King slaagt er niet in een sponsor op
te duikelen voor een organisatie waarvan de uitslag bij voorbaat vaststaat.
Hij mag de pil zelf doorslikken. Volgt: een trip naar de maffia in
Cleveland, waar King zichzelf diep in de schulden steekt. Het zal
hem jaren kosten om van deze financiële klap te bekomen.
De uitverkoren tweederangsartiest die als eerste een gooi mag doen
naar Ali's titel is Chuck Wepner, alias The Bayonne Bleeder. Wepner,
in '70 de allerlaatste tegenstander van Sonny Liston voor diens overlijden,
is al vijfendertig. De man staat bekend om zijn stalen kin, maar meer
nog om zijn kwetsbare gelaat, dat bij elk hard contact openrijt als
was het rijstpapier. Ali houdt het gelukkig beschaafd. Verloopt het
gevecht volledig volgens verwachting eenzijdig van start tot finish,
er komt weinig bloed aan te pas. Opwinding al evenmin, tenzij per
ongeluk. In de negende ronde zet Wepner zijn voet boven op die van
Ali net voor hij uithaalt. Ali -uit evenwicht- gaat neer. Het publiek
gilt hysterisch, zeker wanneer de scheidsrechter het ongelukje als
een echte knock-down registreert en Ali telt. Wepner, in Sports Illustrated:
'Het was niet zo'n geweldige punch, maar hij ging onder de touwen
en verdween bijna uit de ring. Hij was nooit teruggeraakt binnen de
tien tellen, en dan was ik kampioen geweest.' In de vijftiende ronde
gaat de uitdager op zijn beurt neer, definitief. Scheidsrechter Tony
Perez stopt het gevecht, negentien seconden voor het einde.
Dat een faits divers soms verstrekkende gevolgen kan hebben bewijst
Ali's 'knock-down' tegen Chuck Wepner met verve. Eén van de aanwezigen
in het publiek, een jonge, werkloze acteur, put voldoende inspiratie
uit de reactie van het publiek om een scenario te schrijven over het
krijgen van een kans en het vervullen van een droom. The American
Dream, zeg maar. De naam van de acteur? Sylvester Stallone. De titel
van het script? Rocky. Wanneer Stallone de kans krijgt om Rocky te
verfilmen verschijnt Wepner als raadgever op de set. Uitgaande van
de veronderstelling dat het hele project zal floppen opteert hij voor
een eenmalige betaling van zeventigduizend dollar, liever dan te kiezen
voor één procent van de kassaverdiensten. Tja... |
|
|
|